Japanese pianist Aki Takase and Dutch percussion veteran Han Bennink sound made for each other, even though for the early parts of this album (an exploration of a 21st-century Thelonious Monk approach to free jazz), they seem at odds – Takase's playful lines pitted against Bennink's military tattoo drums. There are three Thelonious Monk pieces, plus Eric Dolphy's Monk tribute Hat and Beard and the standard Do You Know What It Means to Miss New Orleans? – the rest are sunny, disruptive or spectacularly Cecil Taylorlike Takase originals. The pianist's My Tokyo is sensual and exotic, with Bennink bumping alongside her like an awkward suitor. Monk's Locomotive is played slowly and doomily, but the drummer now begins to reflect and reassure the ruminations of his partner. They are completely entwined by the arrival of the fast and free-jazzy Zankapfel. A strutting and edgy account of Monk's Raise Four is a great free-blues performance, while Ohana Han sounds South African and Rolled Up is an arrhythmic swinger with I'm Beginning to See the Light thrown into it. It's full of eventfulness and witty lyricism.
4 stars out of 5
John Fordham, THE GUARDIAN, Thursday 8 September 2011, Great Britain

Free jazz can be an earnest affair, but not with these two. Pianist Aki Takase and drummer Han Bennink have been playing together for years, and there's an easy playfulness about everything they do. Witty abstract patterns jostle with scraps of waltz and crazily exaggerated Thelonious Monk-like progressions, plus (in Rolled Up) a sly reference to the well-worn standard I'm Beginning to See the Light. It's a total delight.
4 stars out of 5 I
Ivan Hewett, Daily Telegraph, London, September 8, 2011

Würde ein Johan Huizinga unserer Zeit Homo ludens heute schreiben, dann könnte, dann müsste er seinen Landsmann HAN BENNINK als Kronzeugen anführen für den Urspung der Kultur im Spiel. An Two for Two (Intakt CD 193), seinem Zusammenspiel mit der Pianistin AKI TAKASE, ließe sich bestens exemplifizieren, dass im Geben und Nehmen, Drunter und Drüber, Hell und Dunkel des Spiels, dem Menschen Hut und Bart und Flügel wachsen. Takase und Bennink sind 'Spielpolyglotte', wie Yoko Tawada das mal genannt hat, der die zartbittere Elegie 'Knut' gewidmet ist. Zu hören sind Dolphys 'Hat and Beard', Monk und, von Takase ausgedacht, about Monk wie die balladeske 'Hommage to Thelonious Monk' und, temperamentvoll, 'A chotto matte'. Durchwegs Gassenhauer mit Das-kenn-ich-doch-Kitzel. Nicht weil zitiert wird – abgesehen von 'Rolled Up'. Sondern weil alle Ecken und Enden dieser wie von Kandinsky gewinkelten Gassen swingen, und neben dem Titelstück noch einer Handvoll weiterer Kandidaten nach Evergreen, nach Youmans, Gershwin, Kern schmecken. Takase stimmt ein kindsköpfisches Melodiechen an, Bennink rührt das Marschtrommelchen, als ginge gleich der Vorhang für die New Orleanser Puppenkiste auf. 'My Tokyo' stolpert und hängt, als müsste eine Elise das Walzerchen noch üben, während Bennink schon wieder gut in Schwung ist. Aber diese Tolpatschigkeit ist so virtuos wie die Stunts von Chaplin, an den das inzwischen sentimentale Stückchen auch insofern erinnert. Monks 'Locomotive' schleicht im Schritttempo dahin, melancholisch, aber unverdrossen, während sein 'Raise Four' so ohrwurmig monkt, wie es geschrieben wurde. 'Zankapfel' springt und rollt, dass man ihm "Wohin rollst du, Äpfelchen..." hinterher perutzen möchte. 'Baumkuchen' ragtimet, kess wie mit Bubikopf. 'Monochrom' sprintet wie ein Fahrradbote ohne Bremsen. 'Do You Know What It Means to Miss New Orleans' wird, liebevoll, mit dem Strich gebürstet. Das calypsoeske 'Ohana Han' und das wie gewürfelte 'Hell und dunkel' sind Vieles, nur nicht naiv. Modernistisch wie die 20er, wie die 50er Jahre, aber nostalgisch? Meines Erachtens Hut ja, Bart nein.
Ribobert Dittmann, Bad Alchemy, ba 71, 2011

Zij is een Japanse pianiste die al jaren in Duitsland woont en werkt. Hij is een Nederlandse grafisch kunstenaar die de drums gebruikt om klanken te schilderen. Aki Takase en Han Bennink spelen hier samen een 16-delige dialoog opgenomen in mei 2011: een spel met eigen thema's van Takase, flarden Thelonious Monk en echo's van de verre jazztraditie.
Zowel Aki Takase als Han Bennink werken vaak in duo en ze wisselen graag van speelpartner. Voor Aki Takase is dit een eerste duo-opname met een drummer. Han Bennink is daarbij een meer dan ideale sparring partner. Hij is natuurlijk ook een helft van een Siamese tweeling, de Yin en Yang van de Nederlandse improjazz. Noem zijn naam en je denkt er onmiddelijk die van pianist Misha Mengelberg bij. Op deze cd met Aki Takase lijkt het zelfs af en toe alsof het Mengelberg is die aan de piano zit. Dat komt door het repertoire (Thelonious Monk) maar ook door de humor die Aki Takase in haar spel legt. Met diezelfde schijnbaar kinderlijke eenvoud die zo eigen is aan Misha Mengelberg en zijn een-tweetjes met Han Bennink.
Toch is Aki Takase een minder zuinige en minder radicale pianiste, in vergelijking met Misha Mengelberg. Dat maakt deze verzameling korte improvisaties toegankelijker en bijzonder aanstekelijk. Dit is muziek waar je als luisteraar - deze luisteraar toch - spontaan bij begint te glimlachen.
En dan zijn er nog de speelse en soms bedriegelijk simpele drumpartijen van Bennink. Hij kan swingen en grooven als geen ander, en net als je denkt dat de motor op toeren draait, deelt hij een paar rake klappen uit, stopt de boel, gooit het stuur om en verdwijnt weer in een andere richting. Bijvoorbeeld: inzetten met een eenvoudige mars en dan: pats, boem, donder en bliksem, de hel breekt los - heel even maar, want daar is alweer die stugge mars. Enzoverder, terwijl Aki Takase daar tussen door fietst als een soepele circusartieste.
Mevrouw en meneer serveren dan wel geen 'Tea for two', deze 'Two for two' smaakt alvast naar meer.
Jeroen Revalk, www.cobra.be, October 2011, Belgium

Reiner Kobe, Jazzpodium, November 2011, Deutschland

Hun+Han=Sant
Den japanske pianisten Aki Takase og den nederlandske trommeslageren Han Bennink gjør ting ingen andre har gjort før.
Takase (63) og Bennink (69) har i flere tiår tilhørt den ypperste europeiske eliten når det gjelder å åpne nye jazzdører. De har begge vært i førersetet i forbindelse med framveksten av den særegne frijazzen som har preget denne verdensdelen. Takase har hatt sin base i Berlin der hun både har delt ideologi og seng med en annen pianist i det samme sjiktet, Alexander von Slippenbach. Bennink har hele tida hørt hjemme i Amsterdam og var med i unnfangelsen av Instant Composers Pool sammen med Willem Breuker og Misha Mengelberg. Hver for seg har Takase og Bennink betydd svært mye for mange nye generasjoner.
Begge to har jobba i uendelig mange konstellasjoner – inkludert ymse duoer. Takase kjenner vi godt her hjemme fra sitt utrolig sterke og originale samarbeid med den portugisiske sangerinna Maria Joao, mens Bennink blant annet har pløyd ny mark med den tyske saksofonisten Peter Brötzmann. Her møtes likevel de to for første gang uten andres medvirkning.
Jovisst ligger frijazzidealene fortsatt klare og åpne, men det er hele tida en åpenbar struktur til stede her også. Egentlig er det Bennink, som også er kjent som en stor musikalsk humorist, som overrasker mest på det området: Til tider spiller han så straight at vi aldri ville ha gått for han i en blindfoldtest. Dessuten viser de oss lyriske sider ved seg sjøl som jeg aldri har hørt i alle fall.
Takase står for de aller fleste komposisjonene, mens Eric Dolphy og ikke minst hennes store forbilde Thelonious Monk også er godt representert. En totalt annerledes og ikke minst morsom versjon av "Do You Know What It Means to Miss New Orleans?" dukker overraskende nok også opp.
Opptakene, gjort i løpet av tre spennende dager i Berlin i mai i år, har blitt akkurat så særegne som de nesten måtte bli med Aki Takase og Han Bennink involvert. To av Europas frieste og mest oppfinnsomme jazzsjeler forteller oss at de fortsatt har svært mye på hjertet.
Tor Hammerø, www.side2.no, 01.11.11, Norway

Christoph Wagner, Jazzthetik, Deutschland, November/Dezember 2011

Kenny Inaoka, Japan Jazz, November 2011

De in Nederland geboren Amsterdammer Han Bennink is al sinds de jaren zestig van de vorige eeuw een belangrijke speler in de ontwikkeling van de improvisatiemuziek. Voornamelijk gewaardeerd door de intellectuelen onder het motto: als je het niet mooi vindt, ben je nog niet zover. Het was inderdaad wel even wennen dat elk geluid tot de 'abstracte muziek' werd gerekend. Gelukkig is die mening veranderd. Je mag weer genieten van melodieuze en goed in het gehoor liggende composities, zonder ordeverstoringen.
Ook op het album 'Two For Two' is het karakter van Bennink niet onder stoelen of banken gestoken. Hij is muzikaal nu eenmaal niet meegaand. Hij houdt van uitdaging en abstraheren. De lege ruimten die hij schept zijn tevens de welverdiende rustpunten. Verder drumt hij ook nu nog druk en tegendraads.
De Japanse pianiste Aki Takase heeft een aantal prijzen op haar naam staan. Sinds de jaren tachtig heeft ze gewerkt aan een lange discografie. De samenwerking met Bennink brengt opnieuw een spektakel van een product voort. Beiden kunnen in deze combinatie hun muzikale gave en instrumentale beheersing volledig tot uiting brengen. Beiden spelen excentriek. Denk je linksaf te gaan, dan is het rechtsaf. Denk je te stoppen, dan is het doorgaan, enzovoort. Zo'n mooi nummer als 'Knut' bijvoorbeeld begint heel gepassioneerd, maar wordt dan hevig bekrast door schelle tonen, diepe toeterende bassen, ad hoc toegepaste akkoorden, harde klappen en rommelige roffels.
Op de hoes staat vermeldt dat elk nummer 3:12 minuten duurt. Dit is zo'n eigenwijs grapje van Bennink. De nummers hebben in de praktijk verschillende lengten. Enkele composities zijn van Thelonious Monk zoals 'Locomotive' en 'Raise Four'. Ook is er een hommage aan Monk op dit album te vinden. Het merendeel van de 16 tracks zijn van Takase.
'Two For Two' omschrijf ik als genoegzame muziek met scherpe randjes. Voor de easy-listener misschien te porrend, maar voor degenen die al 'zover' zijn, is dit een heel aangenaam avontuur vol met uitdagingen en interessante interpretaties.
Jan Klupper, Mis meer, 14-11-2011, Nederlande

Christoph Wagner, Schwarzwälder Bote, 19. Oktober 2011, Deutschland

Schön, dass man diese beiden Ausnahmemusiker für diese Produktion zusammengespannt hat. Sie werden es schon freiwillig gemacht haben, weil sich solche Persönlichkeiten natürlich nicht vorschreiben lassen, was sie zu tun hätten, das ist schon klar. Beide Musiker verfügen über genügend Duo-Erfahrung, lieben es, in dieser kleinen, offenen Formation zu improvisieren. Der einnehmende und zugleich als Titel der CD fungierende Opener gibt die Richtung dieser tollen Einspielung vor. Takase in Höchstform: gelassen, präzise, schnörkellos, mit der Selbstsicherheit der großen Künstlerin. Bennink, mit dem Gestus des zornigen Rebellen, trommelt sein Lebensrepertoire und ist damit zeitgleich Diener (Form) und Meister (aktivierender Stratege) des Geschehens. Zwei Monk-Kompositionen (‚Locomotive', ‚Raise Four') und Paraphrasen über ‚Pannonica', ein vergnüglicher schräger Standard (,Do You Know What It Means …') und Material der Pianistin Takase selbst sind der Ausgangspunkt für die spontanen Tonfindungen des Duos. Die unterschiedlichen Temperamente der beiden Musiker (beherrscht und kontrolliert & introvertiert, die Takase; gestisch, überbordend & extrovertiert, der Bennink) befruchten die, alle 3 Minuten, 12 Sekungen langen Haikus und zelebrieren gemeinsam einen hochkonzentrierten Parforceritt durch das Gelände der improvisierten Musik. Großartig, diese kleinen, gut gelaunten Miniaturen. Jedes Wiederhören macht mehr Freude.
Ernst Mitter, Freistil Nr. 40, Österreich, November/Dezember 2011

The pairing of these two international jazz musicians—Japanese pianist Aki Takase and Dutch drummer Han Bennink—for an hour's worth of duets yields a worthy tribute to both Thelonious Monk and free jazz. The pair's Two For Two might have been better inscribed as Instant Monk.
Although Takase and Bennink only cover two Monk compositions, reed man Eric Dolphy's tribute, "Hat And Beard," and the pianist's own "Hommage To Thelonious Monk," the entire sixteen tracks percolate a Monk constitution. Chalk that up to the fiercely swinging Bennink's love of odd angles and his mission to articulate the possibilities of rhythm and time. Like his regular piano partner Misha Mengelberg, Bennink is the master of isolated quirkiness.
Playing here with a new comrade, perhaps the drummer has to listen closer, anticipate the changes and find a common language. Takase is quite familiar with the Monk book—not just the expanse of his own writing, but his roots in Harlem stride, Tin Pan Alley, and Broadway musicals. Two versions of the title track bookend the disc with a simple melody that is hijacked by Bennink, who turns them into a cartoon military march that defines his liaison with Takase.
This is a fun couple that, fresh with japes and shenanigans, can reveal an infectious light groove on "Baumkuchen" or messy freedom on "My Tokyo." Takase is a great counter to Bennink, refusing to play straight-(wo)man to his tomfoolery. With extensive practice playing duets with the likes of Rudi Mahall, Louis Sclavis, David Murray, and George Lewis, Takase's touch at the piano can deliver dense thick chords or the lightest dancing melodies. The pianist's "Rolled Up" plays with the Broadway themes of Leonard Bernstein, unwinding them with Monk's.
The pair adopts the swagger of jazz, but with the entertainment motive of vaudeville. When Takase and Bennink turn to the classic "Do You Know What It Means to Miss New Orleans?," the pianist performs a slow motion stride interpretation, accented by Bennink's light and sensitive touch. The piece circles the globe from Asia to the Low Countries, through Harlem and gently back to New Orleans.
Mark Corroto, www.allaboutjazz.com, USA, December 5, 2011

El dúo. Un formato en el que la pianista japonesa Aki Takase es experta: únicamente hay que echar un vistazo a su discografía para ver la gran cantidad de grabaciones publicadas en ese formato. Sin embargo, otra historia son los encuentros tête-a-tête con bateristas. Si el repaso no falla, "2 For 2" es su primer registro en dicho formato.
"2 For 2" es un encuentro entre dos fuerzas de la naturaleza. La categoría de Aki Takase y Han Bennink como figuras de la primera línea del jazz hecho en Europa es indudable. Ambos se complementan de un modo que se podría definir como orgánico. Algo que no es otra cosa que ese entendimiento y empatía que han sido capaces de mostrar los grandes del jazz en sus grandes momentos.
En el caso de "2 For 2" ambos músicos optaron por un repertorio poco acomodaticio. En él incluyeron material ajeno de Monk (referencia indiscutible de la pianista), Eric Dolphy (músico al que la pianista ya había dedicado un disco en dúo con Rudi Mahall) y un clásico intemporal como "Do You Konw What It Means To Miss New Orleans?", pero también una docena de composiciones de la japonesa (once si se tiene en cuenta su homenaje a Monk, e incluso diez si se descuenta "Rolled Up" con la excusa de las citas al "I'm Beginning To See The Light").
El encuentro, grabado en estudio, resulta una sorpresa. Tal y como suele suceder Han Bennink nos muestra que es puro nervio, aunque también hay momentos en los que se le puede apreciar contemplativo y calmado ante el trabajo de su compañera.
Pachi Tapiz, bun.tomajazz.com, Spain, 30 DE NOVIEMBRE DE 2011, 2011

Thierry Quénum, Jazzmagazine, Decembre 2011, France

Martin Schuster, Concerto, Dezember/Januar 2011, Österreich

Christoph Wagner, Neue Zeitschrift für Musik, November/Dezember 2011, Deutschland

En hop, daar gaan we weer: een top-cd van Takase. Ze doet het telkens weer: schitterende albums op de kaart zetten, alle op een rij. Wederom een geniaal duo, ditmaal met Big Han Bennink. De titel zegt het al: dunne, frisse, korte of retro thema's, die dit keer opzettelijk naar de roaring twenties ruiken. Fantastisch neergezet met forse pianoklanken, kordate statements en een ongelooflijk originele manier om die nostalgie erin te verwerken. Weergaloos samenspel met Bennink, nooit gehoorde versies van Th. Monkhommages en een rasecht New-Orleans-stuk. Donkere donders, knallende toms en Gene Krupa-snaartromfeest in het kwadraat, maar ook enorme verfijning in het commentariëren van Takase's zelfzekere klavierstapjes door Bennink. Deze artiesten slaan al jaren de neo-bop, cool, en het Miles- en Trane-syndroom over, om liever de oorspronkelijke jazzstijl te herdenken naast hun hoogst persoonlijke impro-taal. Lil' Hardin' en Big Sid Catlett anno 2011. Geen seconde gaat verloren. Glimlachende schelmenstreken naast mooi ouderwets lyrisme maken deze cd zelfs toegankelijk voor conservatieven, maar wees gerust, dit is rasechte Aki Takase en Han Bennink. Een rots van een duo, dito cd.
Chris Joris, Jazzmozaïek, Nr. 4/2011, Belgium

Ulrich Steinmetzger, Leipziger Volkszeitung, 9. Dezember 2011, Deutschland

Jazz mit grosser Spannweite

Mit Aki Takase und Han Bennink haben sich zwei Jazzmusiker zum Duo formiert, die beide bereits Erfolge feiern konnten. Die in Japan geborene und aufgewachsene Takase lebt seit vielen Jahren in ihrer Wahlheimat Berlin. Sie ist sowohl Pianistin als auch Komponistin. Bisherige Duo-Partner von Takase waren etwa Louis Sclavis und Maria Joao. Der niederländische Schlagzeuger und Perkussionist Han Bennink, der beispielsweise mit Peter Brötzmann und mit Irène Schweizer gespielt hat, ist für seinen Spielwitz bekannt. Takase und Bennink verbindet eine stilistische Spannweite vom Free Jazz bis zu Standards; Offenheit für Neues, fürs Experiment und Spielfreude sind für Beide gleichermassen zutreffende Umschreibungen ihres energiegeladenen Spiels.

In der vorliegenden CD präsentieren uns die Beiden Kompositionen von Takase und von anderen Grössen des Jazz, etwa von Thelonious Monk oder von Eric Dolphy. Insbesondere Monk, neben Dizzy Gillespie und Charlie Parker einer der einflussreichsten Musiker des Bebop, hat Takase beeinflusst und inspiriert. Dessen Dissonanzen, überraschenden Wendungen und abrupten Pausen waren legendär. Takase hat daraus ihren ganz eigenen Stil entwickelt; Ihre Kompositionen sind durch eine meist positive Grundstimmung und durch Wendigkeit im melodischen Verlauf charakterisiert. Sie moduliert raffiniert und gekonnt, wie beispielsweise in Ohana Han, wohl einer kleinen Hommage an ihren Spielpartner.

Bennink und Takase entfalten im Spiel gleichermassen Freiräume für Ihre Solis sowie echtes Zusammenspiel, das vom Einanderzuhören geprägt ist; das exakte Timing spricht für sich. Etwa im Titelstück Two for Two, einer Anspielung an den berühmten Standard Tea for Two, dessen Zitat plötzlich abbricht und Bennink in ein Zwischenspiel wechselt, das allmählich improvisierende Züge annimmt, bevor Takase die zitierte Melodie erneut aufgreift. Das Zusammenspiel von Bennink und Takase ist von solchen überraschenden Wendungen und von Sperrigkeit geprägt. Gelegentliche geräuschhafte Einsprengsel von Bennink und witzige vokale Einsätze von Takase verleihen den Stücken zusätzlich den Charakter des Experimentellen.

Man braucht kein eingefleischter Jazzer zu sein, um das Spiel der beiden zu mögen. Durch beabsichtigte Brüche des Gängigen, des Geläufigen entstehen quirrlige Lebendigkeit und Spielwitz. Rolled Up etwa, wie Two for Two eine Komposition von Takase, beginnt mit einem eingängigen Thema, dessen Fortspinnung von melodischen Wendungen und Rhythmuswechseln geprägt ist. Scheinbar aus der Improvisation taucht ein neues Thema auf, das aber sogleich wieder verschwindet, und das Anfangsthema schliesslich noch einmal erklingt. Der virtuose Wechsel zwischen Form und Improvisation ist bei beiden Musikern beeindruckend und geht wie ein roter Faden durch die verschiedenen Stücke der CD. Das Album macht einfach Lust auf noch mehr Jazz, vor allem auf noch mehr vom Duo Takase/Bennink.

Susanne Westerholt, Online Musik Magazin, 26.12.2011

Ken Vos, Jazzism, Januari 2012, Nederlande

Jan Granlie, Jazznytt Nr. 6 / 2011, Norway

Christof Thurnherr, Jazz n' More, Januar/Februar 2012, Schweiz

Avviando la marcia lungo il passo umoristico e rétro del piano di Takase, doppiato dalle casse militaresche dell'arcigno e secco drumming di Bennink, a partire dalla titolante Two for Two la sequenza si pone in fibrillazione sottile e in ascolto sensibile nel successivo, cospirativo e nervoso duo My Tokyo, subito citando un maestro dell'eversione alternata a tatto creativo quale Thelonious Monk, nella sua Locomotive riveduta con modalità corposamente lunare e cullante, riguadagnando subito le più destrutturate forme free nella takasiana Zankapfel.
Le due personalità a cimento insomma in poche mosse svelano l'assortita eppur differente natura: se Aki Takase si fa artefice piuttosto di un pianismo nervosamente strutturato ed esponente di gusto euro-centrico, Han Bennink segue ad esplicitare con agio il suo profilo più svelatamente ludico, che oltre a pescare nei più dissacranti collettivi dei Breuker o Mengelberg mantiene in freschezza e vitalità il suo beffardo action-playing.
Magari rifacendosi un po' il verso, ma con poco autocompiacimento e svelandosi puntualmente un pressoché enciclopedico interprete del gesto e dell'arte del percuotere, l'enorme batterista è qui partner d'intuitiva eccellenza della signora Takase-Schlippenbach, di suo non nuova allo sperimentarsi né alle maiuscole esperienze in duo (particolarmente e ben rappresentate nel sempre più stuzzicante catalogo di questa forte etichetta elvetica).
L'album non omette pagine di genuino e forte respiro melodico (Knut), alternate a folate più francamente sferzanti e marziali basate sul drumming "en souplesse" e anche troppo felice e disinvolto del veterano fiammingo, concretizzandosi il pianismo di fragile sensibilità dell'autorevole nipponica in momenti nostalgici di sofisticata eleganza (Do You know what it means to miss New Orleans?, Ohana Han), tornando al ripensamento monkiano (in Raise Four e Hommage to) e non potendo ovviamente mancare momenti più istintivamente Free (Monochrome, Hell und Dunkel), nella ben alterna sequenza dell'album: punteggiato da prevalenti energie riflessive e insieme epidermicamente sensibili, 2 for 2 palesa con maturità e insieme con freschezza e curiosità uno stimolante punto di sintesi tra l'inevitabile, libero ma mai troppo gratuito umorismo di Bennink, bilanciato dalla linea apparentemente più seriosa e speculativa dell'ispirata Takase, in una seduttiva incisione fitta di colte rievocazioni ed eleganti trasparenze.

Romualod Del Noce, jazzconvention, Martedi, 17 Gennaio, 2012, Italia

La pianiste japonaise Aki Takase et le batteur hollandais Han Bennink devaient un jour se rencontrer. Grands spécialistes du duo l'un comme l'autre, le second a commencé avec Willem Breuker en 1967 et a échangé pendant quarante ans avec Misha Mengelberg, la première en a enregistré une dizaine ces dernières années avec des partenaires différents, et tous deux sont des adeptes de l'imprévu. Proposer une série de thèmes personnels (plus quelques compositions diverses, de Monk entre autres) à Bennink, c'est un peu faire entrer le chien dans un jeu de quilles. Sauf qu'elle les déplace et les aligne avec vivacité, à-propos et malice, ce qui provoque d'incessantes rencontres au cours de leur parcours. Parcours sinueux, cela va sans dire, dont on ne connaît jamais l'origine, ni la fin, encore moins la direction. Bal(l)ades, envols brusques, mélodies tendres et parfois désuètes, constructions et démolitions spontanées, obstacles, tout est prétexte au jeu, aux jeux. Celui du piano de Takase, grande instrumentiste, celui de Bennink dont les roulements comme le moindre "bruit" dégagent un swing intense. Ces deux-là connaissent leur jazz sur le bout des doigts. C'est pour ça qu'il peuvent s'en jouer, et en jouer.
Jean Buzelin, Culturejazz France, Janvier 2012

Duncan Heining, Jazzwise, Febraury 2012, Great Britain

Alain Drouot, DownBeat, USA, March 2012

Der beschwingte und gutgelaunte Auftakt ist Programm: Bennink, der bald 70 wird, als einer der besten freigeistigen Jazzdrummer überhaupt, der sich keiner Konvention unterwirft und alles in Rhythmik verwandelt, was nicht niet- und nagelfest ist, und die Ausnahmepianistin Takase, ebenso frei, verspielt und fantasievoll und mit sehr präzisen Vorstellungen, was sie will und was nicht. Zwischen den beiden stimmen nicht nur die Wellenlängen, hier werden sogar Stürme entfacht – und es wird mal wieder klar, wie konsequent und gleichzeitig enorm unterhaltsam freier Jazz sein kann. Fast alle Stücke sind von Takase, doch wenn man sich mit forschem Respekt an die Klassiker (Monk, Dolphy) heranmacht, holt man sich garantiert auch keine Abfuhr ein und kann das Ganze in einer wundervoll-kurzweiligen Nummernrevue herüberbringen. Es gibt nichts, was es nicht gibt, die Kunst ist nur, es sicht-, hör- und erlebbar zu machen. Nichts Menschliches ist uns fremd. Und wir gehen weiter und lösen Rätsel um Rätsel.
by HONKER, MADE MY DAY, www.terz.org, 01.02.2012

Enzo Boddi, JazzColo[u]rs, febbraio '12, Italy

Artikel über Aki Takase, Christoph Merki, Tagesanzeiger, 28. März 2012, Schweiz

Un batterista olandese e una pianista giapponese che vive a Berlino: può una coppia così stranamente assortita fare del puro jazz? Certamente sì, se i due si chiamano Han Bennink e Aki Takase, musicisti stranoti sulla scena europea. Il primo è stato cinquant'anni fa tra i fondatori di una nuova scuola, autonoma benché rispettosa dei valori della tradizione; la seconda dagli anni Ottanta si mostra lieve, sensibilissima interprete di una sintesi fra culture diverse. Le miniature di «2 For 2», mediamente sui tre minuti, sono un fantasioso campionario delle possibili interazioni fra questi strumenti, consapevoli tanto delle libere astrazioni di un Cecil Taylor quanto della sapienza architettonica di un Jelly Roll Morton. In mezzo, inevitabilmente, c'è Thelonious Monk, omaggiato in vari brani.
Claudio Sessa, CORRIERE DELLA SERA, January the 15th, 2012, Italy

Gonçalo Falcão, jazz.pt #41, março / abril 2012, Portugal (PDF-File with 2 Pages)

...... Like Shepp, pianist Aki Takase is not European but she is closely associated with that world through her husband and his coterie of players (especially wonderful duo albums with bass clarinetist Rudi Mahall). She has a certain subversion to her playing so a duet with Bennink is, on paper, a natural and overdue pairing. It's not just on paper either. Whatever their puckish natures, both are in complete command of their instruments so things just seem to be spiraling out of control only to resolve expertly. Much of the music on Two for Two are Takase originals that take advantage of Bennink's astonishing rhythmic sense - he's a better drummer than most with just a pair of brushes and a snare - something often overlooked in lieu of his visual spectacle. But Monk tunes like "Locomotive" and "Raise Four" or Eric Dolphy's "Hat and Beard" seem written for the duo and are markers for the various aesthetic characteristics that make up years of European jazz as practiced by these players and the many they've inspired.
Andrey Henkin, THE NEW YORK CITY JAZZ RECORD, April 2012, USA

Brigitte Jähnigen, Kulturmagazin, Stuttgarter Nachrichten, Montag, 2. April 2012, Deutschland

JAN GRANLIE, Jazznytts Vareopptelling 2012

TOR HAMMERØ, Jazznytts Vareopptelling 2012

Han Bennink, peetvader van de ultieme vrijheid binnen de jazz in Nederland, drumt opvallend bescheiden in zijn duet met de Japanse pianiste Aki Takase (echtgenote van Alexander von Schlippenbach). Two for Two heet de spannende clash waarin het gevoel voor swing bij beiden centraal staat. De composities hebben een groot respect voor de bebop van voornamelijk Thelonious Monk. Dat is het enige compositorische uitgangspunt, mikpunt is vooral het duet: Bennink hoor je aandachtig luisteren naar het zelfverzekerde spel van Takase, mooi kleurend en een andere keer uiteraard superdwars met onlogische klappen of een humoristische mars. Een hoogtepunt is de uitgeklede versie van 'Do You Know What It Means To Miss New Orleans'.
Tim Sprangers, www.jazzinternationalrotterdam.nl, Nederlande, januari 2012

Fantasia e imprevedibilità. Sono le coordinate di un incontro pregnante e denso di significati, che illumina per l'ennesima volta il profilo di due grandi personalità musicali. Un duo che eleva a regola l'indeterminazione delle forme, all'insegna della più ardita complessità ritmica. Dal jazz delle origini a Dolphy passando per l'insegnamento monkiano, tante sono le fonti esplorate con un trascinante dialogo musicale dove regna sovrana l'arte della improvvisazione.
C'è tutto in questo disco: imprevedibilità, articolazione e destrutturazione delle forme, poliedricità e virtuosismo. Prende così corpo un flusso vibrante, che ammalia grazie a sviluppi sorprendenti. In perfetto equilibrio fra la cura del dettaglio e la libera fantasia, le sedici tracce hanno tutte un sapore diverso all'insegna della poetica del frammento.
Ad unire idealmente questi due intrepidi esploratori della contemporaneità musicale concorre una disincantata ironia. In questo solco si tracciano avventurose strutture generate dall'empatico ascolto reciproco, oltre che dal guizzo inatteso. È un disco che piacevolmente elude le attese dell'ascoltatore grazie al programmatico rifiuto del duo di produrre pennellate monocromatiche. Oltre all'estro e l'intensità si respira palpabilmente un'intesa profonda, che va oltre la mera seduta d'incisione.
Valutazione: 4.5 stelle
Maurizio Zerbo, italia.allaboutjazz.com, 04-05-2012, Italy

La condivisione di uno spettro quanto mai ampio di riferimenti stilistici (dalla tradizione preboppistica alla libera improvvisazione, passando per Monk e Dolphy) e la profonda adesione alla formula del duo rendono quest'incontro particolarmente felice.
Com'è naturale attendersi da protagonisti che si conoscono a fondo, il loro sodalizio è un susseguirsi di sorprese entro un dialogo caratterizzato da ricca empatia.
Tra i vari aspetti di un percorso comunque sfaccettato, la ricerca dell'equilibrio, dell'assonanza espressiva tra pianoforte e percussioni è forse il tratto più saliente dell'opera: ognuno si pone all'ascolto dell'altro rispondendo ai suggerimenti con inventiva e senso della misura, senza eccedere. Al conflitto tra polarità estreme i due preferiscono i valori dell'equilibrio, anche nei momenti di libera improvvisazione. I brani mantengono sempre strutture riconoscibili anche dal punto di vista melodico, fino a toccare un nitido lirismo nel cameristico Knut. Le sintesi più variopinte si trovano in My Tokyo e in Do You Know What It Means To Miss New Orleans?
Leonardi, Musica Jazz vol. LXVIII n. 8, August 2012, Italy

Madcap miniature marches. The European duo of Takase on piano and Bennink on drums frolic through 12 Monk flavoured originals and 4 standards. Stride, strike, startle. Over 85 years of collective experience playing off-center jazz with wide appeal. Crisp, crackling, corrosive. Bennink deftly follows Takase through twisted flights, inside and outside, carpet bombing in dangerously hilarious fashion. Whimsical, wisecracking, wondrous.
Lawrence Joseph, Montreal Mirror, Canada, January 2012

Jenom na švýcarském Intaktu vydala japonská klavíristka (žijící v Berlíně) Aki Takase alba s Lauren Newton, Silkem Eberhardem, Rudim Mahallem, Alexandrem von Schlippenbachem (jak by ne, když je to její manžel!) či s Louisem Sclavisem. Bubeník mezi nimi nebyl. Až nyní – na CD Two for Two, a ne ledajaký: je to holandský kouzlič Han Bennink, který kromě mnoha dalších spojitostí proslul i deskou s pianistkou Irène Schweizer právě na Intaktu. A toto nové setkání, rozdělené do šestnácti brilantních miniatur (v trvání každá přesně tři minuty a 12 vteřín), vzbuzuje od prvního momentu dobrou náladu, protože je prodchnuto prozářením spádné a oslovující radostnosti. Hned začátek zláká svou hravostí a až přehlídkovou razancí bicích, ale co číslo, to jiný přístup, jiná nálada od mírumilovné, váhavé, pozamlklé, sladké po taneční, opojnou, skočnou, taneční, rychlíkovou či zašmodrchanou, ať už je z pera pianistky samé nebo ji oba převzali (a dotvořili) od Thelonia Monka, Erica Dolphyho nebo z filmu New Orleans (1947).
Je třeba říci, že Bennink se předem s žádným tématem neseznámil, reaguje však spontánně, dynamicky, rytmicky i asymetricky, humorně, zvídavě (na pokračování songu) a s humorem na vějíř Takasiných otevření, aby navázal – od jemného šelestění po virvál. Jeho vynalézavost je příslovečná; i tady je přítulný, vzdorný, potměšilý, lapidární, rabijátský, rozverný, jakoby roztržitý, puntičkářký, prostě okamžitě zareaguje na jakoukoli náladu, na jakýkoli rytmus, ktedrý mu Takase předestře. A Takase využívá nových i svých starších skladeb, hraných v jiných souvislostech, trochu je perzifluje, trochu si dělá legraci z japonského sentimentu, swinguje (a Bennink to jenom dotvrdí a znásobí), nonšalantně předhazuje známé pasáže, do hudby vykřikuje japonsky čoto mate (počkej chvilku), ti dva ve svém hybném a vzrušujícím dialogu prostě nezklamali. A protože finis coronat opus, nakonec se vrátí k počáteční improvizaci (neboť přesto, že klavíristka je v základě skladatelkou většiny témat od My Tokyo po Hommage to Thelonious Monk, jde jak v jejím, tak především v případě Benninkově o improvizační přístup či přetvoření), podle níž byla pojmenována celá deska, a zopakují ji v jiné, možná poněkud humpoláčtější variantě.
Kdo si chce pochutnat na souhře dvou bezprostředních hračičkářů (zároveň však mistrných hráčů v jakékoli rovině), kdo chce získat dobrou náladu, měl by sáhnout po tomhle albu. Je výjimečné, ale zároveň blízké širokému spektru publika.
Z.K. Slabý, www.hisvoice.cz, 5 / 2012, Czech Republic

Ulrich Steinmetzger, Mitteldeutsche Zeitung, 29.4.2017